Door op 5 december 2016

Vijf vragen aan…. Rob Koolen

In de rubriek vijf vragen aan… deze keer Rob Koolen

Wat doe je in het dagelijks leven?

In het dagelijks leven ben ik een professional die zich bezig houdt met sociaal economische vraagstukken in relatie tot de onderkant van de arbeidsmarkt. Ik ontwikkel projecten in opdracht van werknemers- en werkgeversorganisaties, overheden en het georganiseerd bedrijfsleven, zoals sector- of gebiedsgebonden ondernemersverenigingen. Dat doe ik vanuit mijn eigen bedrijf BV Maakbaar. Momenteel werk ik aan een dienstverleningsconcept dat helpt bij transities van werk naar werk. Daar heb ik al eerder projecten voor opgezet in Den Bosch die ervaring heb ik verwerkt tot een concreet instrument. Het voorkomt ontslag en uitkeringsafhankelijkheid van werknemers die hun loopbaan in hun directe omgeving kunnen voortzetten bij een ander bedrijf. Het gaat eigenlijk over het slim organiseren van arbeid, waarbij de flexbehoefte van werkgevers is gekoppeld aan de werkzekerheid voor de werknemer (flexicurity). Werknemers die met ontslag worden bedreigd kunnen hun loopbaan dan voortzetten bij werkgevers die juist naar personeel zoeken.

Wanneer en waarom werd jij lid van de Pvda?

Na de zomer 2013 ben ik me actief gaan oriënteren, gesprekken gevoerd met partijgenoten, de Kees Tetteroo-leergang gevolgd, raads- en commissievergaderingen bezocht, als fractievolger een poos deelgenomen de fractievergaderingen toen we nog in het college zaten. Me kortom ondergedompeld in de meer formele kant van het lokale politieke bedrijf.

Dit in de aanloop naar de verkiezingen van november 2014 met de ambitie om mee te doen voor de Raad, wat ik ook heb gedaan. Niet vanuit de meest kansrijke positie op plek 15, maar je mag ook niet verwachten dat je direct in de kopgroep zit als je net lid bent. Da’s overigens wel een van de redenen om lid te worden van de PvdA, om lokaal bestuurlijk mee politiek te bedrijven. En voor de goede orde, da’s nog steeds zo!

Waarom de politiek in en waarom dan voor de PvdA, dat heeft meerdere redenen. Ik maakte en maak me al een hele tijd boos, waarom links er maar niet in slaagt om werkelijk het gesprek aan te gaan met die witte boze man. De mens die ontvankelijk is voor de PVV ‘one liners’ welke inspelen op de onderbuik en die zich miskent voelt. Een grote groep mensen, veelal met een sociaal economische positie aan de onderkant van de samenleving. Zij voelen zich niet alleen onbegrepen, maar steeds opnieuw genaaid door een elitair establishment dat hen verguist en in een hokje plaatst. Niet dat ik de illusie en arrogantie zou hebben om dat even te fixen. Echter, als je vind dat dit een exponent is van hoe de samenleving verder gesegregeerd raakt, moet je er wel wat aan willen doen. En dat wil ik, want ik voel me op zich zelf verwant met die arbeidersklasse. Niet met de patjepeeërs die er ook tussen zitten, die heb je overal, maar ik kom uit dat nest dat ik nimmer zal verloochenen.

Bovendien wil ik bijdragen aan een progressieve dynamische stad die zijn vizier op de toekomst richt, waarbij de geschiedenis geen blokkade vormt om je ook hedendaags te kunnen ontwikkelen. Dit bv. op het gebied van stadsontwikkeling, kunst & cultuur, economie en werkgelegenheid. Daarover de dialoog aangaan met inwoners, werkelijke buurtdemocratie, vanuit loslaten en vertrouwen bouwen aan een gemeente, een stad die echt vooruit wil en dan straks een zo’n 160.000 trotse ambassadeurs heeft, omdat ze zich herkennen en gekend weten.

Vanzelfsprekend doen we dit vanuit een helder kader, waarbij de begrippen progressief en toekomstgericht inhoudelijk vooraf worden geladen. Quite ambitious, maar we zijn toch een partij met idealen, niet waar!

Ik heb politiek onderdak bij de PvdA gezocht, ondanks dat in een ver verleden de sociaal democraten niet altijd de grootste kameraden waren van de CPN en visa versa. In 1978 werd ik, Tribunelezer, na een korte vrijage met de SP, namelijk lid van de CPN in Den Bosch. Waar mijn inzet vanuit de StudentenVakBond en het Komitee Jongeren Huisvesting gewaardeerd werd door mijn kameraden, waren de radicalere buitenparlementaire acties met mijn vrienden uit de Kraakbeweging voor hen soms tenenkrommend. Niettemin mocht ik vort met het colporteren van de Waarheid en het “emmeren” bij de Remmington en Heineken voor stakingen van fabrieksarbeiders elders.

Toen de ideologische veren werden afgeschud, de CPN opging in Groen Links, ben ik nog een blauwe maandag actief lid geweest en tot voor enkele jaren een trouwe stemmer. Het tij keerde echter om twee redenen. De lokale reden is het dossier Bartenbrug en het afserveren van Ruud Schouten dat mij in het verkeerde keelgat schoot en landelijk verwijderde GL zich te veel van waar mijn roots liggen, de arbeidersklasse. Al mogen we die wat mij betreft wat ruimer definiëren, maar het historisch materialisme en Das Kapital in het bijzonder bieden wat mij betreft ook vandaag nog een prima analysekader en houvast om niet verstrikt te raken in zogenaamde mechanismen en imperfecte systemen waar niemand voor verantwoordelijk gehouden wordt. Bullshit.

Hoe zie jij de toekomst van de sociaaldemocratie in ons land?

De sociaal democratie heeft een rijke historie en traditie die er toe doet. Zij is ontstaan als gevolg van alle wantoestanden die de industriële revolutie indertijd met zich meebracht en vocht voor de arbeider, de uitgebuite mannen, vrouwen en kinderen wiens onderhoud minder waard was dan de mechanische weefgetouwen van de fabrikant. De facto is er aan die verhouding arbeid-kapitaal niet werkelijk veel veranderd. Wel de omstandigheden, het delen in de welvaart, de middenklasse die is ontstaan, maar niet in de werkelijke machtsverhoudingen!

De parlementaire democratie blijft echter essentieel daar waar staat en wetgeving de ruimte van welvaart en welzijn mee bepalen. Vooralsnog. Dat vraagt wel een duidelijke progressieve koers en programma van de PvdA, anders zet zij zich zelf buiten spel om op dat niveau het verschil mee te kunnen maken. De verbinding met de beweging en verandering die juist binnen allerlei domeinen in de samenleving plaatsvindt is daarbij onontbeerlijk. Er is geen Plan B, de sociaal democraten moeten hun werkelijke gezicht laten zien, tonen waar ze voor staan. En daarbij ligt het primaat niet bij de doorgeschoten liberale markteconomie die burgers duurzaam uitsluit van informatie, zorg, werk, participatie etc.

Hoe denk jij over progressieve samenwerking?

Progressieve machtsvorming is de enige manier om in een verdeeld politiek landschap het verschil te kunnen maken. Samenwerken op inhoud, programmatische coalities, breed met geestverwante partijen en personen die op onderdelen mogelijk een “dissidente” positie innemen binnen hun club. De inzet mag en moet wellicht het hoogst haalbare bestuurscollege zijn, maar een goed georganiseerde oppositie kan met een inhoudelijke samenwerking ook het verschil maken. Niettemin, zie ik met lede ogen aan dat voor de PvdA gekozen parlementariërs hun positie misbruiken, waar ze een eigen, nieuwe partij oprichten en de kiezer beledigen en de democratie ondermijnen. DENK en Nieuwe Wegen zijn een belediging van de kiezer en narcistische zelfbevlekking waar het mannetjes ontbreekt aan afspraken kunnen houden die wars zijn van enige partijdiscipline. Een ware aanfluiting die het politieke bedrijf laat afzakken als ware het een theater van de lach.

Wat zijn de belangrijkste uitdagingen lokaal?

In willekeurige volgorde vind ik dat we het tij moeten keren dat jongeren de stad verlaten en niet meer terug komen. Studerende jongeren die het hier saai vinden, de stad van hun oma, geen jongerencultuur en bv. popcultuur aantreffen. Maar ook werkende, ondernemende jongeren die voor hun loopbaan en wonen niet alleen de Randstad, maar ook Eindhoven en Tilburg verkiezen boven Den Bosch. Een typische en lastige dynamiek die meer aandacht behoeft.

We moeten duidelijk(er) formuleren waar we het verschil willen maken, ons niet op laten zadelen met dilemma’s waarin gekozen moet worden tussen opties waar altijd een deel van onze “achterban” het nakijken heeft. Denk aan Kunst & Cultuur en formuleer een Progressief K&C-beleid. Bij de woningbouw duivelse dilemma’s voorkomen van vrije sector huur en sociale woningbouw, maar per saldo meer bouwen vanuit visie (verandering samenstelling bevolking en demografie) en ambitie (voor wachtlijst en vluchtelingen). Wat economie en werkgelegenheid betreft moeten we de koppeling met de eigen arbeidsreserve maken en niet denken dat de onderkant in de slipstream mee kan profiteren. We moeten uit de verdrukking komen van het spel meespelen op de condities die ons worden gedicteerd. We moeten meer vanuit onze dromen en idealen inzetten, vanuit kaders en inhoud beoordelen en articuleren waarmee we instemmen, ondanks dat wij meer beogen en dat goed terugkoppelen.

Meer werken vanuit de coalities die we ook in de gemeente, de gemeenschap moeten vormen, waar het werkelijke draagvlak dient te worden gecreëerd. Gedragen inbreng door bondgenootschappen met burgers, buurten, maatschappelijke organisaties etc. doen er toe als je je punt wilt maken en die betrek je bij het compromis als dat het maximaal haalbare blijkt te zijn. En dat communiceer je uitdrukkelijk.