IV: Investeren in de toekomst
Verkiezingsprogramma

IV: Investeren in de toekomst

Financiën: investeren in de toekomst van mensen, voorzieningen en wijken

Onze ambities met Den Bosch en de omliggende dorpen zijn groot. Dat vraagt om een solide en sociale begroting met ruimte voor investeringen, met behoud van degelijk begroten. Daarbij zijn we voor een stevig deel afhankelijk van het rijk. De afgelopen jaren hebben gemeenten er veel taken bijgekregen maar te weinig middelen. De keuzes van het nieuwe Kabinet verbeteren die situatie nauwelijks. Extra geld voor woningbouw? Een sigaar uit eigen doos. Want dat geld halen we bij de schatkist van álle gemeenten weg om in enkelen meer te kunnen bouwen. Extra geld voor jeugdzorg? Het nieuwe Kabinet schuift de uitspraken van de arbitragecommissie terzijde en bezuinigt in een onhaalbaar tempo voor gemeenten op de jeugdzorg. Het eindelijk schrappen van de bezuiniging gemoeid met de nooit geschiedde opschaling van gemeenten? Alleen voor de komende paar jaar waardoor gemeenten langjarig nog altijd in het rood staan.

Daarmee hebben we lokaal keuzes te maken. Allereerst houden we een aantal gemeentelijke programma’s kritisch tegen het licht. Op bijvoorbeeld infrastructurele projecten en onderhoud, representatie van het college, de inzet van gemeentelijke subsidies voor evenementen als Indoor Brabant, de alsmaar stijgende lasten voor regionale samenwerkingen (terwijl de lokale bßegrotingen krimpen) zijn besparingen mogelijk en wenselijk.

Daarnaast kijken we ook naar de inkomsten van onze gemeente. De afgelopen jaren werd er bezuinigd op wijkgebouwen, sportclubs, het leerlingenvervoer voor kinderen met een beperking etc. Bezuinigingen die we als PvdA met steun van nagenoeg de hele raad uiteindelijk hebben weten te verzachten. Voorkomen konden we ze echter niet omdat in het Bossche begrotingsbeleid het percentage woonlasten stelselmatig verlaagd wordt. In plaats van dubbeltjes tot enkele euro’s te vragen van velen werd er de afgelopen jaren ingezet om honderden tot duizenden euro’s te vragen van enkelen.

Of we nu ruimte willen vinden om te investeren of bezuinigingen willen voorkomen: die keuze moet eerlijker. We hebben inmiddels bijna de allerlaagste lasten van alle grote steden. Ten koste van ons sociale beleid. De komende jaren begroten we eerlijker. We houden de woonlasten onder het gemiddelde van de grote steden maar maken wel ruimte om wijken, verenigingen, sportclubs, inwoners in armoede en onze cultuurmakers te ondersteunen. Die dubbeltjes tot euro’s per inwoner per jaar zijn welbesteed.

Eerlijk begroten betekent ook dat de hondenbelasting een doelbelasting wordt. De toeristenbelasting verhogen we naar een tarief van 5 procent per overnachting net zoals men in bijvoorbeeld Utrecht gewoon is. Ook houden we de niet dekkende tarieven en niet geinde belastingen tegen het licht. Zo is het niet meer dan logisch dat mensen met een tweede huis in Den Bosch lokale lasten betalen. Iets wat nu niet het geval is.

Ook screenen we onze reserves. In totaal heeft Den Bosch een reserve van ruim 500 miljoen opgepot, het dubbele van de norm voor steden van onze omvang. We behouden een bovengemiddeld solide reserve maar bekijken ook de mogelijkheid om een deel van die middelen in te zetten (waar mogelijk revolverend) voor economie- en structuurversterkende investeringen in bijvoorbeeld stadsontwikkeling en verduurzaming.  Dat geldt ook voor de vrijvallende Essent-middelen.  In 2024 valt een tranche van 50 miljoen euro vrij (in 2029 een laatste tranche van 50 miljoen). Ook die middelen worden aangewend voor structuurversterkende investeringen, waar mogelijk revolverend, om de woonopgave en een betaalbare energietransitie te financieren. Want kost gaat voor de baat uit.

 

 

Deel dit