Kunst en cultuur in het basisonderwijs
Inke Katoen
Minister Bussemaker van Cultuur presenteerde in maart 2013 nieuw rijksbeleid
en rijksbudget: ‘Cultuureducatie met kwaliteit’ in de Verkadefabriek,
culturele hotspot in ‘s-Hertogenbosch. De vijf grootste Brabantse steden
ontwikkelden samen een ‘Doorgaande Leerlijn Cultuureducatie’.
Voor ’s-Hertogenbosch brengt Bureau Babel de verschillende kunstdisciplines in de scholen. Bossche successen als de SchoolBIEB, het Leerorkest, het blije kindermuseum, filosoferen over kunst, voorstellingen van Artemis, worden landelijk en zelfs internationaal als voorbeeld gesteld. De contacten met ‘echte kunstenaars en artiesten maken het kunstleven van leerlingen, ouders en leerkrachten nog mooier én makkelijker.
Dit geldt helaas niet voor alle schoolgaande kinderen.. We constateren op de verschillende scholen voor primair onderwijs en in de verschillende wijken, dat er een groot verschil is wat de kinderen aan cultuureducatie krijgen aangeboden. Scholen waar de ouders een met een grote diversiteit aan kunst en cultuuraanbod en scholen die daar niet voor kiezen. Het heeft niet eens te maken met de wijk of dat een school Brede Bossche School is. Wat wil het docententeam, zit het bestuur er boven op? De getrainde docenten ‘culturele ladekast’, die afgelopen jaren cultuureducatie in vier scholen hebben opgezet denken niet dat zij zònder het budget van het project, nog kunstenaars vanuit diverse
disciplines kunnen betrekken bij het vervolg. De kunstenaars moeten ook betaald worden. Ik vraag me af of er door de
doordecentralisering van de educatiegelden van de gemeente naar de scholen een tweedeling teweeg brengt: bijvoorbeeld weinig of veel cultuureducatie?
Is dat erg? Mijn ervaring is dat kunst en cultuur op school de kinderen heel erg inspireren.