Den Bosch dreigt voor een dubbeltje op de derde rang te komen zitten, betogen PvdA-fractievoorzitter Pieter Paul Slikker en cultuurwoordvoerder Jolanda van Gool. Ze missen het lef en de ambitie bij de collegepartijen om ’s-Hertogenbosch verder te ontwikkelen in de ambitie om Cultuurstad van het Zuiden te worden. Den Bosch mist zo de boot waarop Tilburg en Eindhoven al lang vertrokken zijn.
Cultuurstad van Het Zuiden. Het is een van de speerpunten van het stadsbestuur om ‘s-Hertogenbosch mee in de spotlight te zetten. Een prachtige maar ook noodzakelijke ambitie, want na het Jeroen Boschjaar is een nieuwe koers om ’s-Hertogenbosch aantrekkelijk te houden voor inwoners, bezoekers en bedrijven dringend gewenst. Ontwikkeling en vernieuwing verdienen een impuls in onze stad die zich terecht op meer wil laten voorstaan dan enkel op een rijk historisch verleden.
De ambitie om Cultuurstad van het Zuiden te worden is een ambitie die breed gedragen werd. Zo koesterden de links-progressieve partijen een gezamenlijke wens. De Kop van ’t Zand, de goudkust bij de Tramkade, moest omgevormd worden tot bruisend cultuurkwartier met meer ruimte voor urban, street-art en jongerencultuur. De lijsttrekkers van D66, GroenLinks, PvdA, SP en de Bossche Groenen ondertekenden vorig jaar gezamenlijk een manifest met de Bossche Urban en jongerenscene. Ook bij de VVD en het CDA was enthousiasme te bespeuren over de kansen die de Bossche spoorzone met zich meebracht voor nieuwe cultuur én cultureel ondernemerschap. Geef ondernemende cultuurmakers de ruimte, zo sprak de Bossche politiek in koor.
Helaas lijkt de spruitjeslucht en de kruideniersmentaliteit alweer teruggekeerd. Zonder ook maar een minuut discussie gevoerd te hebben worden de plannen van het Theater aan de Parade en de Verkadefabriek om tot een nieuwe eventhal, een tijdelijk theater en een hot-spot voor vernieuwende cultuur te komen van de hand gewezen. Een plan met ambitie en lef wordt in vijf quotes van de fractievoorzitters van de collegepartijen VVD, D66, CDA, GroenLinks en Rosmalens Belang gereduceerd tot een kostenvraagstuk. Er moet onder de streep een nul uitkomen of een in ieder geval een getal dat daar héél dichtbij ligt. Cultuurstad van het Zuiden prima, maar we willen graag wel voor een dubbeltje op de eerste rang.
Met die houding komt ’s-Hertogenbosch voor een dubbeltje op de derde rang te zitten. Terwijl Tilburg furore maakt met de LocHal en een nieuw centrum schept in de spoorzone, terwijl Eindhoven makers, designers en cultuur aaneensmeed dreigt onze stad de boot te missen. Nadat in het zuidelijke deel van de oude spoorzone het Paleiskwartier is verrezen lijkt de daadkracht verdwenen en de ambitie opgedroogd. De Bossche politiek dreigt verlamming te creëren waar juist beweging gewenst is.
De kansen zijn er. We mogen ons gelukkig prijzen met ondernemers als Libema die in de Brabanthallen een nieuwe event- en concertzaal voor 6000 bezoekers willen realiseren. We horen de vlag uit te hangen voor de culturele ondernemingszin van een samenwerkend Theater aan de Parade en de Verkadefabriek. Een kleinschalige podium voor nieuwe cultuur met 600 stoelen op de Tramkade is een prachtige aanvulling en een unieke kans.
Natuurlijk zijn er vragen te stellen en kaders te scheppen zoals altijd in de politiek. Maar een stad die durft te dromen hoort niet in haar ambities gesmoord te worden door politici met een kortzichtige calculator. ‘De kost gaat voor de baat uit’ luidt niet voor niets een oude Hollandse wijsheid.